Vroegah, heel, heel lang geleden toen ik aan het conservatorium studeerde, was er een grote, hoge trap van de hal naar de bovenkantine, met vrij ondiepe treden. Mijn medestudenten kennen hem ongetwijfeld nog goed. Ik was een tiener, misschien begin twintig en ik had er op de een of andere manier schik in om zó snel van die trap te rennen dat mijn benen vrijwel stil leken te staan en ik heel goed wist dat ik zéker niet zou kunnen corrigeren, mocht er iets mis gaan.
Die hoge trap is nu waarschijnlijk al afgebroken want het conservatorium is verhuisd en het oude gebouw wordt gesloopt. Maar ook kon ik al heel lang niet meer zo snel van een trap.
Kijk, veel slanke mensen denken (en logisch ook, want hoe kun je voelen wat je niet hebt geleefd?) dat afvallen voor jezelf vooral te maken heeft met esthetiek. Daarom zeggen mensen denk ik ook zo vaak: "Ik vond je vroeger ook al mooi!" (daarover ga ik deze week nog bloggen.)
Maar eigenlijk is dat maar een klein stukje. Natuurlijk kan ik niet voor alle dikke mensen praten maar degenen die ik heb gesproken erover en ikzelf zijn het erover eens:
Dik zijn ZUIGT.
Echt, het zuigt.
Je kunt je als je slank bent niet voorstellen hoeveel je inlevert als je echt flink overgewicht hebt. Hoeveel dingen minder makkelijk of vervelender zijn, wat er allemaal pijn doet, hoe het je leven beperkt.
Dat ik hier aan tafel zit met mijn benen over elkaar, dat ik zojuist heerlijk heb geyogaad en alle houdingen kon, dat ik mezelf tijdens zonnegroeten simpel kan opdrukken?
Dat is onbetaalbaar en waarschijnlijk ook onuitlegbaar.
Goed. Terug naar de trap. We waren vorige week in de IKEA, om kastjes te kopen voor onder Sophie's bureau. En ik weet niet of je wel eens in de IKEA in Haarlem geweest bent, maar daar is een hoge, ondiepe trap in drie delen. We liepen ernaartoe om naar beneden te gaan en in een opwelling riep ik naar Sophie, die achter mij liep: "Wie het eerst beneden is!" Voor ik antwoord heb gekregen begin ik al te rennen. Ik bedoel, kom op. Ze is veertien, denk je echt dat ze de uitdaging laat liggen? Ik hoor haar lachen en achter me aan komen terwijl ik de eerste trap af begin te denderen. Mijn voeten vallen zacht op elke trede, alsof het vanzelf gaat. De beweging is vloeiend, een cadans die moeiteloos werkt.
"I'm going to get you!" roept Sophie achter me.
"No way!" roep ik terug terwijl ik om een stel, dat op het onderste trapdeel loopt, heen ren. Uitgelaten kom ik op de begane grond aan en steek triomfantelijk mijn armen omhoog.
Niet omdat ik Sophie heb verslagen, natuurlijk. Maar het gloeit in mijn lijf.
Ik kan dit.
Ik kán dit.
Wauw, wat is het heerlijk om dat te ervaren.