donderdag 25 februari 2021

"Bent u hier bekend?"

Nietsvermoedend loop ik door het park als ik word aangesproken door een vrouw met een tennistas op haar rug. Naast haar staat haar vriendin met een gelijksoortige tas.
"Bent u hier bekend?" vraagt ze.
Ik twijfel heel even. Kijk, dat park, daar ken ik elke tak zo ongeveer, want ik ben elke dag in weer en wind toch zeker wel een uur aan het wandelen in het Rekerhout. Maar allen die mij redelijk kennen weten hoe goed ik ben in namen onthouden... dus het ad hoc oplepelen van straatnamen is niet echt aan mij besteed.
"Enigszins." zeg ik dan.
"Als het goed is hier ergens nog een tennisbaan, weet u soms waar?"

Kijk. Dít weet ik wel. Hier hoef ik geen enkele naam voor te onthouden. Ik lanceer in een uitleg over hoe ze bij de tennisbanen bij de klimspin kunnen komen.
"Je ziet straks aan je rechterhand een houten speeltuin, daar loop je voorbij. Ongeveer 500 meter en dan zie je de tennisbaan aan je rechterhand."
De dames groeten dankbaar en gaan op weg, maar terwijl ik naar hun tassen kijk die zich van me verwijderen schiet me in ene iets te binnen.
"Wacht even!" roep ik ze toe. "Er is er trouwens nog eentje, daar straks links..."
Ik onderbreek mezelf met een grijns.
"Blijkbaar ben ik hier héél bekend? Maar als je straks op het fietspad linksaf gaat vind je hem vanzelf."

Ik hoop maar dat één van de banen vrij was voor de dames :-)

 



Kaas


 De ochtend is nog vroeg en ik trek het dekbed nog even stevig om me heen. Buiten is het nog pikkedonker, maar Ben is al uit bed en ik hoor dat Sophie haar gordijn ook opendoet.
Zachtjes roep ik haar en wacht af. Dan gaat de slaapkamerdeur open en zachte blote voetjes lopen over de vloer. Ze kruipt naast me in bed. We passen nog altijd als puzzelstukjes in elkaar, ook al is ze al zo groot nu, haar hoofd op mijn bovenarm, mijn armen om haar heen. Het moment is teder en zacht, en ik druk een liefdevolle kus op haar kaaklijn. 

Dan kijkt ze me aan.

"Mama, je adem ruikt naar kaas."


Oh, wat hou ik toch van pubers.